scheurtjes boven de stenen |
In de Vlaardingen cultuur (3.500
v.Chr. en 2.500 v.Chr) werden bakplaten gebruikt. Een centimeter of twee tot
drie dik en met heel grove magering. Ook potten werden met dezelfde kwarts
gemagerd. Als je dan replica's gaat maken wil je de opgegraven scherven zo goed
mogelijk benaderen, maar mijn hemel, hoe deden ze dat. De stukjes kwarts hebben
van mij de naam keien gekregen. De grootte is drie tot zes millimeter. In de
potten met hun dunne wand gaat het wel goed, maar in de dikke bakplaten? Ik
blijf de scheurtjes maar dicht smeren en versterken. Ik vrees dat ik dat moet
blijven doen tot ze helemaal droog zijn. Hadden die steentijd mensen niks
anders te doen of misschien hadden ze betere klei? Jammer dat zo'n opgegraven
pot niet kan praten. Ik zou wel graag even met hem overleggen.
Scherf opgegraven in Leidschendam |
We moeten het er maar mee doen. De laatste
lokale klei staat te weken en is bijna klaar voor de zeef. Als dit op is,
moeten we weer op zoek. Eerst maar eens de rakucursus en daarna ga ik weer
lekker draaien voor de houtstook bij Kleispul.